Inhoud pagina - Volgende pagina - Navigatiebalk hoofdstuk - Startpagina - Index ABC

MEGALITICA Index-Link
Deel 2: Megasites Belgische megalieten
Megasites > België (pagina's Megalitica)
  Wéris - België
 

Aanvullingen van Edgar Simons (5)

Brabant - Henegouwen - Namen - Luik - Luxemburg - Vlaanderen - Andere 

 

Provincie Luxemburg

© Copyright Edgar Simons

Alle-sur-Semois

Deze gemeente ligt in de provincie Namen.

 

Amberloup

Hier ligt de mogelijke menhir van Porcheresse, door Brou verkeerd gesitueerd in de Naamse gemeente Porcheresse.

 

Bande

Het "druïdenaltaar" is een natuurlijk rotsblok. Het ligt vlak naast de N4.

 

Beho

Er bestaat geen directe baan van Commanster naar Burtonville (niet Bartonville), wel enkele boswegen. Zowel prof. Dumont als ikzelf hebben de streek vruchteloos uitgekamd. Ik vond enkel twee kleine, opgerichte stenen aan de rand van een veld te Burtonvllle.
Het gehucht Breyfeld moet waarschijnlijk Deyfeldt zijn.

 

Bertogne

De "druïdensteen" die Tandel (niet Tondel) signaleerde, is een polijststeen. Hij lag in een bos tussen
het gehucht Béthomont (niet Berthomont) en de Ourthe. Resten van metselwerk waren er niet te bespeuren. Dat 
de plek nu "Au Caillou" heet is niet juist. Het toponiem "Caillou" situeert zich ten zuiden van Bertogne.
De polijststeen ligt nu (in een andere positie) naast de dorpsbron van Béthomont.

 

Bleid

De dolmen van Gomery wordt fel omstreden, maar is volgens mij wel een echte dolmen. In iedere geval is hij geen natuurlijke rotsformatie. Onderzoekers van de prehistorische dienst van de Universiteit van Luik hebben dat in 1984 vastgesteld.
"La Pierre à Marier". De ganse tekst staat hier niet op zijn plaats en moet worden geplaatst onder de gemeente Bohan (provincie Namen).
De "Pierres à Marier" (2 stenen) liggen nu achter de kerk van Bohan (zie ook blz. 187).

 

Bonnert

De zogenaamde dolmen was een rechthoekige steen die in de 19de eeuw "Huns Elter" werd genoemd (Hunenaltaar). De Hunen zijn reuzen uit de Germaanse mythologie. Ook de Nederlandse megalieten (Hunebedden) werden naar hen genoemd. Brou vertaalt "Huns Elters" als "onze ouders".

Toen G.F. Prat de steen in 1873 een dolmen noemde, was hij al minstens 15 jaar verdwenen.
Hij werd namelijk overgebracht naar de tuin van de woning van ene dr. Molitor in Arlon. Waarschijnlijk was de steen afkomstig van een Roimeins monument. Hij lag immers vlak bij een Romeins kamp.
Na intens speurwerk heb ik in 1988 de voormalige woning van dr. Molitor gevonden (nu twee woningen). Er ligt geen steen meer in de tuin.

 

Chassepierre

De semi-dolmen van Azy is inderdaad een natuurlijke rotsformatie. Wat niet betekent dat we hem van de megalietenlijst moeten verwijderen, zolang er geen archeologische opgravingen zijn verricht.
Een gelijkaardige, natuurlijke rotsformatie in Müllerthal (Groot-Hertogdom Luxemburg) werd ook door de archeologen als dolmen verworpen. Alhoewel de "dolmen" al gekend was vanin de 19de eeuw, werd de site pas in september 2000 onderzocht. De archeologen stelden vast dat de rotsformatie wel degelijk als dolmen is gebruikt. Zij noemen hem nu een pseudo-dolmen. Ik geef de voorkeur aan semi-dolmen (semi = half ; pseudo = vals).

"Le Trou des Fées" bevindt zich naast het oude kerkhof en de kerk.

De dolmen van Gréa is weer een dubbel gebruik. Hij is dezelfde als de dolmen van Azy! Azy is de naam van het gehucht, Gréa is de naam van de plek.

 

Dochamps

De "tête de leu" was een grenssteen te Bihain. De zogenaamde dolmen is een groot, natuurlijk blok (zie mijn foto op blz. 176).

 

Flamièrge

De "Pîre dol Vôte" ten noorden van het gehucht Givroulle is een natuurlijke rotsformatle.

 

Hargimont

In november 1991 en januari 1992 heb ik het Bois des Lucs uitgekamd en er een steen gevonden die perfect beantwoord aan de beschreven deksteen van één der ontmantelde dolmens.

 

Harre

"Les Pierres Fichées" zijn een fantasietje van de Waalse auteur Paul de Saint-Hilaire.
De "Roche à Frêne" is volgens de legende het restant van een door de duivel gebouwde dam. In 1847 vermeldde J.-B. Geubel "door de duivel getransporteerde stenen". De Saint-Hilaire maakte daarvan "door de duivel weggeworpen stenen" (pierres fichées).

 

Jamoigne

Het dolmen-altaar in de kerk is eveneens een fantasietje van Paul de Saint-Hilaire. Het is een gewoon gemetseld altaar.

 

Junseret

"Les Blancs Cailloux". De streek is bezaaid met witte steenblokken. Willy Lassance meldde dat nabij de bron van de Sûre enkele stenen rechtopstonden en insinueerde dat ze menhirs zijn. De witte stenen zijn een geologisch verschijnsel, eigen aan de streek.

 

La Roche-en-Ardenne

"Le Caillou-qui-Tourne"(niet "Pierre-qui-Tourne") werd in 1936 door E. Laport gesitueerd langs de baan naar Samrée. Meerdere malen heb vruchteloos langs die baan gezocht. Tot ik in 1987 vernam dat de huidige baan naar Samrée in 1936 nog niet bestond. De oude weg liep doorheen het Bois de La Roche (de zogeheten Voye des Chwaces). Dankzij een artikel van de folklorlst Léon Marquet heb lk de legendesteen gevonden. Hij ligt nabij de omheining van het wildpark. De oude weg is nu zo goed als verdwenen. De steen is haast niet te onderscheiden van de andere stenen in de omgeving.

 

Lavio-Rochehaut

Op de dolmen van Laviot werd een huis gebouwd! Het megalitisch monument werd immers gevonden bij de bouw van dat huis.

 

Longlier

De zogenaamde menhir, een steen uit het Bois de Lahérie, werd in 1970 "heropgericht" te Neufchâteau op initiatief van dhr. Maurice Lafort.  Waarschijlijk is de steen geen echte menhir.
Maurice Lafort heeft in 2000 nog andere valse menhirs laten rechtzetten in Saint-Médard en in Herbeumont. Eveneens in 2000 heeft hij de brochure "Voyage au pays des mégalithes" uitgegeven. De archeologen verdenken hem van manipulatie om met zljn nep-menhirs het toerisme te bevorderen.

 

Malempré

De "Pierres du Diable" liggen op het grondgebied van Lierneux (provincie Luik) en zijn nog niet teruggevonden. Brou bedoelt echter de "Rocher du Dialble", eveneens op grondgebied van Lierneux. De legende die hij op blz. 185 beschrijft, is totaal verkeerd. Hij baseert zich op achterhaalde interpretaties van Geubel uit 1849.
De "Plate Pierre" ligt wel op grondgebied van Malempré. Mijn planetje op blz. 184 klopt niet meer. Inmiddels is er tussen de "Rocher du Dialble" en de "Plate Pierre" een autosnelweg aangelegd.

 

Marche-en-Famenne

"Le monument" is de naam van een site met kapel, kluis, Heilig graf en "druïdensteen". Deze laatste is een enorm, natuurlijk blok.

 

Membre / Bohan

De "Table des Fées" bevindt zich te Bohan (provincie Namen) en is niet de zogenaamde dolmen. Aan de andere kant van de heuvel bevindt zich een natuurlijke rotsformatie in de vorm van een dolmen (zie mijn foto op blz. 180).
De "Table des Fées" en nog een andere steen die "dolmen'" wordt genoemd, bevinden zich in de nabijheid van "le Châtelet" (zie mijn plannetje op blz. 180). 

 

Mousny-lez-Ortho

"Les Blancs Cailloux" zijn geen megalieten.
De spleet in de grootste steen bestaat sinds 1972 niet meer, omdat er een stuk van de steen is afgebroken.

 

Rochehaut

Dubbel gebruik met Laviot (zie blz. 183).

 

Sainte-Cécile

De 3 m hoge steen uit het Bois de Conques werd verwerkt tot tegels.

 

Sainte-Marie-sur-Semois

De Romeinse steen is de sokkel van een mijlpaal en staat nu in een voortuintje van een huis aan de Rue de Bellefontaine (als sokkel voor een brievenbus).

 

Tillet

"Le Gaïet" (een grote, platte steen) zou de deksteen of tafel van een dolmen kunnen zijn.
In 1837 werd de steen uit het dorp verwijderd en sindsdien in alle bronnen als verdwenen vermeld.
Toen ik in maart 1998 door het dorp reed, zag ik tot mijn verbazing een grote, platte steen liggen. Een dorpsbewoner had de "Gaïet" teruggevonden en weer in het dorp gelegd.

 

Tontelange

Brou neemt hier weer de totaal verkeerde informatie van Paul de Saint-Hilaire over.
De "Grauenstein" is geen ronde molensteen en ligt niet op een heuveltje bij de oude molen. De "Grauenstein" is een natuurlijke rots met holten en een gat dwars doorheen. Ze bevindt zich op een heuvelflank, in vogelvlucht zowat 250 m verwijderd van de plek die Saint-Hilaire aangeeft (langs de bestaande boswegen is het ca. 650 m stappen).

 

Vaux-sur-Sûre

Dubbel gebruik met de "Blanc Cailloux" te Juseret.
De informatie die ik in 1987 ontving van de toenmalige veldwachter heb ik aan Brou doorgegeven.

 

Waha

De "Pierre Saint-Hubert" is een natuurlijk blok dat zich heeft losgemaakt van de moederrots in de bodem. Als opvallend object in het landschap werd het als grenssteen gebruikt bij het vastleggen van de grens tussen Marche en Waha. De steen ligt nu 30 m van zijn oorspronkelijke standplaats verwijderd.

 

Wéris

Legende bij het plan op blz. 209.
Bij het vertalen van mijn tekst heeft Brou een zinsdeel van punt 3 bij punt 2 gezet.
Punt 2: de twee menhirs, gevonden voor de dolmen, werden op hun oorspronkelijke plaats rechtgezet.
Punt 3: de twee menhirs, gevonden in het "Champ de la Longue Pierre" nabij de menhir Danthine, werden nabij de dolmen neergelegd.
Punt 7: intussen zijn de vijf stenen geïdentificeerd als menhirs.
Punt 13: de ovale steen was voorzien als bodem van een smeltoven.
Punt 14: de twee stenen die ik in 1987 vond in het bos van Vesin, werden pas onderzocht in 2001. Ze bleken geen stukken van een menhir te zijn .
Punt 16: het museum is inmiddels ondergebracht in een ander gebouw.

 

Terug naar boven - Aanvullingen 6 Vlaanderen (= volgende pagina)

    Wéris - België
     

Pagina toegevoegd 22 januari 2012

www.megalitica.be

Deze webpagina's, alle weergegeven figuren, kaarten en foto's zijn eigen creaties,
behalve afbeeldingen met vermelding van een andere auteur (vb. satellietfoto's).

Bij problemen met deze site gelieve mij te contacteren.

© Copyright Edgar Simons (Pagina's 'Aanvullingen')

© Copyright Alec Van Rompuy

Afbeeldingen mogen gekopieerd worden voor niet-commercieel gebruik
mits vermelding van bron: www.megalitica.be